Spring naar inhoud

Diagnose

Wanneer kan er sprake zijn van het Empty Nose Syndrome?

Als de patiënt na een neusschelpverkleining klachten noemt als:

  • Gevoel van te grote luchttoevoer door de neus
  • Gejaagd gevoel, geen opluchting vinden in ademen
  • Lucht stroomt direct de keel in bij ademen door de neus
  • Neus zit verstopt, na een neusschelpverkleining
  • Pijn bij het ademen door de neus

Dan is de kans groot dat het om iatrogene neusschelpschade of ENS gaat.
De fysieke, optische verschijnselen zijn:

  • Kleine neusschelpen
  • Afwijkende vorm van de neuschelpen
  • Droog of ontstoken/ongezond slijmvlies

Deze kenmerken kunnen gezamelijk en los van elkaar voorkomen. De neus hoeft ook niet, in tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, geheel ‘leeg’ te zijn.
De hoeveelheid neusschelpweefsel is niet de beoordelingsfactor.

Een heel complete lange film, wetenschappelijk onderbouwd, uitleg over diagnose. Op minuut 3.48 word er verteld hoe in China woedende patiënten de doktoren die ENS hadden veroorzaakt neerstaken.

ENS = ergste vorm van neusschelpschade
Wees gerust; de meest voorkomende vormen van iatrogene neusschelpschade zijn gelukkig geen ENS. ENS is de meest ernstige vorm van schade die kan ontstaan. Veel voorkomende klachten na een neusschelpverkleining zijn een droge neus, de lucht word slechter of niet waargenomen en de lucht heeft weinig weerstand in de neus.
Bij full spectrum ENS zijn de neusschelpen héél klein en is het slijmvlies rauw en ontstoken geraakt. Dit komt gelukkig minder vaak voor dan de lichtere vormen van schade. Echter kan ENS zich wél ontwikkelen in de loop der jaren , na eerder ontstane lichtere schade. Zie mechanisme.

Diagnose Empty Nose Syndrome
De klachten van ENS symptomen zijn deels subjectief. Hierdoor is er geen perfecte maatstaf of test die het syndroom kan vaststellen. De aanwezigheid van de klachten is een graadmeter. Er zijn echter wel meetinstrumenten beschikbaar, zoals een rhinomanometrie. Hier word in de praktijk nauwelijks gebruik van gemaakt.
Om ENS vast te stellen word er gebruik gemaakt van de SNOT questionaire (dit is geen donald duck grapje) en de katoentest.
Dit zijn wetenschappelijk erkende meet instrumenten:
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/31116142/

SNOT Questionaire Test
Een internationaal erkende test om de diagnose ENS vast te stellen, is de SNOT test. De afkorting SNOT staat voor Sino Nasal Outcome Test. Dit is een vragenlijst die patiënten met een vermoeden van ENS in kunnen vullen om zo te bepalen of er sprake is van ENS. Een goede methode, omdat veel ENS klachten (zoals vermoeidheid) subjectief zijn.
Er zijn diverse variaties. SNOT 20 bestaat met name uit subjectieve waarnemingen, zoals vermoeidheid en slaap. De SNOT 22 richt zich het meest op fysieke verschijnselen van de neus. De test is wetenschappelijk internationaal gevalideerd en een goede methode om Iatrogene Neusschelpschade/ENS in kaart te brengen.

De snot 22 test

Katoentest
Dit is een goede fysieke test om ENS vast te stellen.
Hierbij worden er watten, gedrenkt in zoutoplossing, in de neus geplaatst. De patiënt moet hier 30 minuten mee ervaren hoe het ademen bevalt. De meting is subjectief; het gaat erom of de patiënt verbetering van de klachten ervaart met deze watten in de neus. Bij mensen zonder ENS maken de watten het ademen moeilijker en mensen met ENS ervaren het als een verademing.

Rhinomanometrie
Het meten van de luchtstroom in de neus, kan gedeeltelijk uitsluitsel geven of het er sprake is van ENS. Door 1 neusgat af te plakken en te ademen in een mondkapje wat aangesloten is op apparatuur, meet men de luchtstroom. Er zijn waardes bekend waaronder een te nauwe, normale en geblokkeerde luchtstroom valt. Zo kan inzicht worden verkregen in het adempatroon.

Leuk en leerzaam 🙂

CT scan of MRI
Een inwendig beeld kan inzicht geven over hoe de weefsels zich verhouden in de neus.
Het is wel belangrijk dat de CT scanner van goede kwaliteit is. Een MRI is het nauwkeurigst. Op een scan kan de vorm en grootte van de neusschelpen worden gezien. Een scan is altijd aan te raden, ook om deze voorafgaand aan een neusschelpverkleining te laten maken.
Er zijn aanwijzingen dat de dikte van het slijmvlies kan aantonen of er sprake is van ENS: https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27409044/. Dit onderzoek staat nog in de kinderschoenen.

Altijd scannen
Het is raadzaam om een scan te maken, omdat ook op het oog onzichtbare afwijkingen van het septum, hoog in de neus, zichtbaar worden. Deze factoren kunnen ook de airflow beïnvloeden; wat met het oog niet zichtbaar is word op een scan vaak zichtbaar. Met een scan kan worden voorkomen dat belangrijke zaken over het hoofd worden gezien.

Paradoxale obstuctie
Patiënten die na een conchotomie of celon nog steeds last hebben van het gevoel van een verstopte neus, ondanks dat de neusschelpen niet meer vergroot zijn, hebben last van paradoxale obstructie.
Dit is een opvallend kenmerk van ENS; na een neusschelpverkleining het gevoel hebben geen lucht te krijgen.

Empty Nose 'achtige' klachten
Een neusschelpverkleining hoeft niet perse een klassiek Empty Nose Syndrome tot gevolg te hebben. Mensen kunnen ook hinder ondervinden van een te grote luchttoevoer of een drogere neus dan voorheen, bijvoorbeeld. En nog steeds redelijk was neusschelpweefsel hebben. Ondanks dat dit niet 100% aan de diagnose Empty Nose Syndrome voldoet, kan dit wel degelijk ontzettend hinderlijk zijn en de levenskwaliteit negatief beïnvloeden. Het komt vaak voor dat neusschelpverkleiningen overmatig worden uitgevoerd, klachten veroorzaken, en deze niet erkend worden omdat het geen klassieke "Empty Nose" is, volgens de medische literatuur. Patiënten met klachten zullen de oplossing toch moeten zoeken in de ENS herstelbehandelingen, omdat dit nu eenmaal het geneeskundige gebied is waarbinnen de klachten zich voordoen.



Wetenschappelijke aantoning ENS
Uit wetenschappelijk onderzoek waarbij de luchtdruk en snelheid in de neus met sensoren word gemeten blijkt dat bij ENS patiënten de luchtdruk in de middelste neusspleet verhoogd is.
Dit gegeven werpt licht op het meetbaar vaststellen van ENS. In dit onderzoek is bij ENS patiënten een verhoogde luchtdruk in de middelste neusspleet waargenomen. Er zijn ook metingen gedaan bij mensen waarbij veel neusschelpweefsel weg is gehaald en waarbij geen ENS is ontstaan. De luchtdruk in de middelste neusspleet was bij deze groep wel verhoogd, maar niet zo hoog als bij de ENS groep. Uit overige onderzoeken blijkt geen relatie te bestaan tussen de hoeveelheid neusschelpweefsel en ENS. Door deze twee gegevens te combineren, word duidelijk dat een ENS diagnose niet kan worden gebaseerd op de hoeveelheid neusschelpweefsel, maar dat het wel meetbaar kan worden aangetoond. Dit kan alleen met speciale apparatuur.

Wie is de ongelukkige?
De airflow in de neus word ook door andere factoren bepaald; het septum en de overige weefsels en vormen. Hierdoor is het zo dat deze veranderde luchtstroom in de middelste neusschelpspleet niet bij iedereen optreed na een neusschelpverkleining. Het is allemaal afhankelijk van de hoeveelheid weefsel die er voor de verkleining aanwezig was, hoeveel er is weggehaald, de ontstane vorm en de overige airflow factoren. Hierdoor ontstaat ENS niet bij elke persoon die een neusschelpverkleining heeft ondergaan. Tevens is het niet te voorspellen wie het zal krijgen en wie niet, na een neusschelpverkleining.

Weergaven: 1064

Lees de volgende pagina:
Vergoeding ENS behandeling Preventie