De bijholtes, oftewel sinussen, zijn niet direct onderdeel van de fysieke neus zelf, maar hebben er wel veel mee te maken. Op deze pagina vertellen we alles over de bijholtes.
Wat zijn bijholtes?
Bijholtes zijn diverse holle ruimtes in de schedel, gelegen achter en rondom de neusholte.
Een ander woord voor een bijholte is sinus. Dit is het latijnse woord voor welving, holle ruimte of geplooide welving. Dat is ook precies wat een sinus is; een holte in de schedel.
Het zijn eigenlijk gaten in de botstructuur van de schedel. Deze holtes staan direct of indirect in verbinding met elkaar en met de neusholte. Inwendig zijn de sinussen bekleed met semi vocht-producerend slijmvlies.
Functies van de bijholtes
Het klinkt vreemd maar de exacte functie van de bijholtes staat niet onomstotelijk vast in de medische literatuur. Het is in ieder geval zo dat de bijholtes in verbinding staan met de neusholte en de bijholtes ook vocht kunnen bevatten. Het lijken opslag en productievaten ter bevochtiging van de neusholte en keelholte te zijn. De holle ruimtes verlenen de schedel structuur, maar doordat ze niet gevuld zijn met bot maken ze de schedel lichter.
Engelse benamingen
Op veel plaatjes staan de Engelse benamingen van de sinussen.
We geven een overzicht van de vertaling hiervan:
Frontal sinus = voorhoofdsholte
Ethmoid = zeefbeen
Sphenoidal sinus= wiggebeensholte
Maxillary sinus = kaakholte
Bevochtiging en bescherming
In de sinussen word snot en vocht geproduceerd. Dit slijm word door de trilharen op het slijmvlies getransporteerd naar de juiste plekken. Hierdoor word de neus vochtig gehouden en bacteriën/ virussen worden de neus uit gewerkt.
De voorhoofdsholte
Boven de oogkassen, in het voorhoofd, ligt de voorhoofdsholte. Deze holtes worden gescheiden door het hoog gelegen septum en links en recht zijn bijna nooit perfect symmetrisch. De voorhoofdsholte is bekleed met slijmvlies, een soortgelijk slijmvlies als waarmee de gehele neusholte bekleed is. Dit slijmvlies produceert snot en slijm en heeft trilhaar epitheel wat het snot voortdurend in een bepaalde richting duwt; in de richting van de choana, de neus/keel opening.
Het slijmvlies membraan bevat zenuwvezels van de supraorbital zenuw. Dit zijn postganglitische parasympatische vezels. Parasympatisch betekent dat ze werken zonder aansturing van de hersenen, dus autonoom. Hiermee maken ze deel uit van het autonome zenuwstelsel. Er word gemeten dat er snot is, wat de trilhaarcellen vervolgens naar de choana duwen, waardoor het verdwijnt naar de keel en maag.
Het slijmvlies membraan in de voorhoofdsholte word van bloed voorzien vanuit de supraorbital en voorste zeefbeenader.
Immunsysteem
Door de hoge capaciteit om dik snot te produceren is de voorhoofdsholte een essentieel onderdeel van het immuun verdedigings en lucht filtratie systeem, wat door de neus wordt uitgevoerd. Nasaal en sinaal slijmvlies bevatten trilharen die het snot richting de neus/keel opening (choana) duwen, waardoor het via de keel in de maag terecht komt.
De dikke laag slijm vangen bacteriën en kleine stofdeeltjes op in weefsel wat immuuncellen en antilichamen aanmaakt, tesamen met antibacteriële eiwitten.
De wiggebeensholte
Diep in de schedel ligt de wiggebeensholte oftewel de sphenoidal sinus. Deze holte staat in directe verbinding met de neusholte via een rond gat, vlak boven de neus/keel opening.
Zeefbeenholte
Het zeefbeen is een interessant onderdeel van de bijholtes. Het is geen echte holle ruimte maar een los in de schedel liggende botstructuur, o.a. met uitsteeksels waar allemaal kleine holtes tussen gelegen zijn.
Het dient o.a. om de schedel van de neusholte te scheiden, als onderdeel van de oogkas en de neusholte. Deze botstructuur is een van de aangezichtsbeenderen. In de holtes van het zeefbeen bevinden zich de zeefbeencellen.
Deze cellen verwarmen en zuiveren de ingeademde lucht. Via de zeefbeen holtes staat ook de kaakholte met de neus in verbinding.
3 gedeeltes
Het zeefbeen bestaat uit 3 gedeeltes: een geperforeerde plaat, het ethimoid labyrinth en een verticale plaat. De geperforeerde plaat, die het dak van de neusholte vormt en onderdeel uitmaakt van het voorhoofdsbeen, bevat gaten waardoor de reukzenuwen de schedelholte in lopen. Het ethmoidale labyrinth bestaat uit een grote massa aan weerszijde van de verticale plaat. Deze verticale plaat vormt het bovenste deel van het septum.
De kaakholte/maxillary sinus
De kaakholte is de grootste van alle sinussen. De binnenzijde is bekleed met mucoperiosteum; een dubbellaags membraan achtig slijmvlies wat aan de botkant (binnenzijde) zich hecht aan het bot van de kaakholte en aan de buitenzijde bestaat uit trilhaarepitheel wat vocht kan afscheiden en absorberen. De slijmvlies membranen bevatten postganglionische parasympatische zenuwvezels voor het afscheiden van vocht. Takken van de aangezichts en maxillary zenuw voorzien de kaakholte in het waarnemen van gevoel.
Verbindingen
Naast de neusholte bevind zich de kaakholte. In de middelste neusschelpspleet zit een opening naar de kaakholte, waardoor deze met de neusholte in verbinding staat. Deze opening ligt hoger dan de kaakholte zelf, waardoor er geen vloeistof van de kaak naar neusholte kan lopen als het hoofd rechtop staat. Tevens is er een nog hoger gelegen verbinding tussen neus en kaakholtes, via de zeefbeenholtes.
Problemen met de bijholtes
Er kunnen diverse problemen met de bijholtes ontstaan. Soms raken de kanaaltjes van en naar de neus en/of keelholte verstopt, waardoor er ontstekingen in de bijholtes ontstaan.
Dit gebeurd meestal in de voorhoofdsholte, maar ook in de wiggebeen, kaak en zeefbeenholtes kan dit gebeuren. Soms word er dan een bijholte operatie uitgevoerd.
Hierbij word het kanaal doorgeprikt.
In het geval van poliepvorming in de bijholtes worden deze helemaal schoongeschraapt.
Dus er verdwijnt een gedeelte van de slijmvlies bekleding.
Zie ook Bijholte operatie FESS
Weergaven: 3547